Bånd in het nederlands

Vertaling: bånd, Woordenboek: deens » nederlands

Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
orkest, stropdas, adhesie, band, binding, troep, ring, beugel, lint, obligatie, kapel, wapenbalk, das, bende, grip, strook, tape, cassette, plakband
Bånd in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • både in het nederlands - beide, allebei, zowel, zowel de, beiden
  • bål in het nederlands - vuren, opwinding, paffen, ambitie, ontzetten, vlam, schieten, ...
  • bæger in het nederlands - miskelk, kop, bokaal, bloemkelk, kelk, beker, drinkbeker, ...
  • bæk in het nederlands - stroom, beek, loop, beekje, waterloop, huidig, stroming, ...
Willekeurige woorden
Bånd in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: orkest, stropdas, adhesie, band, binding, troep, ring, beugel, lint, obligatie, kapel, wapenbalk, das, bende, grip, strook, tape, cassette, plakband