Haut en néerlandais
Traduction: haut, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
tip, luid, schel, prat, edel, braaf, topje, majestueus, afgewerkt, koninklijk, galant, hoogtepunt, kostelijk, punt, klaar, toppunt, top, boven, bovenkant, bovenste, bovenaan
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): haut
cergy le haut, haut antonymes, haut conseil des finances publiques, haut de forme, haut de gamme, haut dictionnaire de langue néerlandais, haut en néerlandais
Traductions
- hausse en néerlandais - toename, aangroeien, groei, opslag, stijging, beklimming, vergroten, ...
- hausser en néerlandais - ophalen, opdrijven, opfokken, lift, ophijsen, opkweken, optillen, ...
- haut-parleur en néerlandais - spreker, luidspreker, speaker, luidsprekers, luidsprekersysteem
- hautain en néerlandais - verwaten, arrogant, zelfbewust, trots, verwaand, aanmatigend, verheven, ...
Mots aléatoires
Haut en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: tip, luid, schel, prat, edel, braaf, topje, majestueus, afgewerkt, koninklijk, galant, hoogtepunt, kostelijk, punt, klaar, toppunt, top, boven, bovenkant, bovenste, bovenaan
Traductions: tip, luid, schel, prat, edel, braaf, topje, majestueus, afgewerkt, koninklijk, galant, hoogtepunt, kostelijk, punt, klaar, toppunt, top, boven, bovenkant, bovenste, bovenaan